
Handwerk
Ze zit te borduren. Ik zie het als ik 50 cent op het schoteltje leg.
“Wat moet het worden”, vraag ik?
“In God we trust”, antwoord ze terwijl ze een lap ter grootte van een aktentas op haar schoot uitspreidt. Ik vergelijk het resultaat met het papieren borduurschema dat op de kleine ronde tafel ligt, naast de schoteltjes (waarom staan er eigenlijk altijd twéé?).
‘We trust’, staat er al, ze is halverwege ‘Go’. De blauw versierde rand is af, maar aan de weelderige bloemenvulling is nog geen steek gekruist.
“Mooie kleuren zijde”, merk ik op. “Hebt u hier wel goed licht?” Ze zit in een halletje voor twee toiletten en een kastdeur.
“Uitstekend, beter dan thuis!” Ze wijst naar het plafond, waar een speciale lamp kennelijk het gemiste daglicht heel verdienstelijk vervangt.
“Ik heb dit gekregen van iemand die met borduren is gestopt. Ik maak het af. Je wilt niet weten wat ik al allemaal heb gekregen van mensen die ermee ophouden”.
Hier zit een tevreden mens, een oudere dame met een brilletje en een keurig permanent. Zelfs in een hok van twee vierkante meter maakt zij wat van het leven.
“Wat doet u als het af is?” vraag ik. “Hangt u het op? Of misschien geeft u het weg?”
Ze kijkt buitengewoon serieus.
“Deze is voor iemand, maar soms verkoop ik wel eens wat”.
De vrouw staat op en draait zich een beetje schommelig om naar de deur met PRIVE erop. Behalve schoonmaakmiddelen en -attributen bevindt zich in deze kast ook een andere wereld. Vóór ik het weet, sta ik naar de spreuken te luisteren die kleurig geborduurd in een aantal fotolijstjes zitten…‘Geduld verliezen gebeurt het snelst bij mensen die het niet hebben’… De teksten hebben een hoog ‘Heere-gehalte’. Meestal stuiten dergelijke stichtelijke wijsheden op mijn fel opvlammende allergie. Maar van haar kan ik het hebben. Ze preekt niet, ze dringt niets op. Met zachte stem leest ze enkel haar waarheid voor.
‘Steek je de handen uit de mouwen, dan éérst de handen vouwen’……
De vrouw legt het stapeltje lijstjes terug en doet nog een greep in haar universum. “Hier, nog meer.” Ze duwt me een frot stof in handen. Met knijpertjes aan een ring bevestigd hangen tientallen repen borduurlinnen met nog méér tekst.
“Boekenleggers”, verklaart ze. “Voor een euro”.
Wat anders? Weinig happig op het lezen of kopen van meer droge kost, wijs ik op één van de andere deuren en trek een licht benauwd gezicht.
”Nu moet ik toch écht even gaan doen, waarvoor ik hier kwam…”
Ze knikt begrijpend, berustend zelfs.
“Dan kan ík gaan dweilen”…………
Als ik gedaan heb wat op dat moment míjn waarheid is, open ik resoluut de deur en stap meteen naar de uitgang. Ik wijs met mijn hoofd naar de lap die ze weer ter hand heeft genomen.
“Veel genoegen ermee”, zeg ik vriendelijk.
“Dank u, een fijne dag”, klinkt het even vriendelijk terug.
Weer op de tweede etage van de Hema onderdruk ik de neiging om nog één keer mijn hoofd om de hoek van de deur te steken. Zou ze haar handen al uit de mouwen hebben gestoken? En zou ze die wel eerst gevouwen hebben?
© Karin Swanenberg 25 feb 2016