De bedoeling

Wachtend in de stationshal volg ik de bewegingen van een trendy geklede jongeman die daar ronddrentelt met een klembord onder zijn arm. Hij is een man met een missie en zoekend kijkt hij rond naar benaderbare personen.
Ik vraag me af wat hij wil. Informatie? Iets verkopen? Allebei? Of het nu om zeehondjes, zomerhuisjes of een abonnement op de ochtendkrant gaat, hij spreekt niemand aan en straalt weinig overtuiging uit. Wellicht ziet hij op tegen een afwijzing of er passeert domweg niemand uit de goede marketingcategorie.
Na verloop van tijd komt er vanaf het stationsplein een vrij jonge vrouw de hal binnen. Ze gaat doelgericht de hal door maar lijkt geen haast te hebben. Om duistere redenen ziet de jongeman zijn kans schoon en stapt op de jongedame af.
Hij heeft zijn klembord ter hand genomen en zegt met hoopvolle blik iets tegen haar dat ik niet kan horen. Na een korte uitwisseling schudt de jonge vrouw haar hoofd en houdt plotseling een collectebus omhoog die ze onopvallend bij zich blijkt te hebben. Ze geeft er een betekenisvol rammeltje mee.
Ik zie zijn verraste reactie en zou durven zweren dat haar lippen mimen: “Wil jij dan wat geven voor het goede doel?” Hij kan niet weigeren en trekt zijn portemonnee met een gelaten lachje, dat overgaat in een grinnik als hij haar aankijkt en zijn bijdrage in de collectebus deponeert. Ze knikt tevreden en vervolgt haar weg.
Hij blijft waar hij is en kijkt haar na over zijn schouder met op zijn gezicht een mengeling van verbazing en bewondering. Je hebt doelen en góede doelen. Soms zijn ze verenigbaar.
© Karin Swanenberg
voorjaar 2006