
Mull
Het weer
Op de dag van aankomst op Mull overheerst de bewolking en levert het eiland ons de eerste flinke buien in ruim twee weken. We nemen alle toeristische info door die we hebben en bedenken wat we graag willen. Mull belooft veel goeds. Ook qua wildlife. Wat minder qua weer. Je zou hier op 1 dag alle 4 de seizoenen kunnen meemaken. Na de vijfde hoosbui, overdwars, beginnen we dat te geloven. José observeert dat het hier om de 10 minuten regent en in een boekje lezen we dat je, als het weer je hier niet bevalt, 20 minuten moet wachten, dan is het alweer anders. Binnen enkele dagen maken we inderdaad van alles mee: harde wind, mist, stralende zon, alle stadia van regen.
Schoonheid en schapen
Op de tweede dag rijden we na ons bezoek aan het 13e eeuwse Duart Castle een formidabele route op een wit weggetje, smal, maar goed te doen en redelijk geasfalteerd, langs loch Spelve naar Loch buie (baai en gehuchtje). Vooral de weg na het kerkje, die wegleidt van Loch Spelve, langs een zoetwatermeer met steile rotswanden aan 1 kant, is adembenemend en ontlokt ons de ene oh na de andere ah! Het is er een orgie van rhododendrons. Lanen, valleien, zeeën van paarse bloemen ontrollen zich voor ons zover het oog reikt.
We belanden vervolgens in het zuiden aan een van de mooiste kusten die we ooit hebben gezien, aan de met rotsen en kiezels bezaaide baai van Loch Buie, omzoomd door ongenaakbare kale toppen en met een kustlijn vol steile kliffen die hier en daar weelderig zijn begroeid. Overal groeien vetplantjes, engels gras en gele irissen. Er zijn rotsachtige uitlopers in zee en het ene prachtige inhammetje vol kiezels volgt na het andere. Het kustpad dat er loopt is vrijwel horizontaal en geweldig goed begaanbaar. We lopen er een klein stukje op en het wordt steeds mooier. De natuur hier is zo overweldigend dat ik er niet over uitkan dat wij zo maar in zoveel schoonheid terecht zijn gekomen en op het perfecte strandje kunnen overnachten, vrij en in het wild. We staan wonderwel vlak, al is het terrein hobbelig en kijken uit over de baai en de woeste steile kliffen aan de overkant ervan. Het kan niet beter! Ik ben dankbaar en mijn hart is beslist te klein om dit allemaal op te nemen en te bevatten. Het barst zowat, eigenlijk heb ik er voor dit landschap gewoon twee nodigomdat het te overrompelend en overweldigend is voor één klein mens.
We zijn bekaf en merken dat we tot op heden teveel gezien en gedaan hebben, al deden we dat nog zo ontspannen, we zijn domweg reismoe. Vroeg naar bed dus en dimmen. Om half 1 ’s nachts worden we opgeschrikt door geluiden, er rommelt iets aan of bij de camper. Als we roepen, het rolgordijn opendoen en met een zaklamp naar buiten schijnen, blijken het schapen geweest te zijn, die hard wegrennen, net kwajongens. Kennelijk staan we op hun route en is zo’n kot op wielen prima om weer een stuk van die warme vacht af te schuren! We zijn opgelucht maar het duurt even eer we de slaap weer kunnen vatten. Inmiddels zitten we trouwens zo dicht bij midzomernacht dat het ’s nachts niet echt meer donker wordt. Heel erg mooi om zo over zee uit te kijken.
We hebben bij het wakker worden een stralende dag en ontbijten buiten, waar brutale vinkjes op ons brood azen. Eentje is zo dapper om bijna een halve minuut op mijn knie te komen zitten, maar de aanval op mijn witte broodje met kaas durft hij toch niet te openen.
We maken een prachtige wandeling over het kustpad richting Carsaig, die alsmaar mooier en mooier wordt. We passeren een oude farm die op dat moment als schapenscheerderij wordt gebruikt. Het proces is in volle gang als we er langs komen.
Op de plek die we kiezen om uit te rusten alvorens om te keren voor de terugtocht, worden we blij verrast: er vliegt een zeearend over die, achterna gezeten door een bonte kraai even later achter de rand van een rotswand verdwijnt. Op de terugweg zien we ook nog drie net uitgevlogen halfwas buizerds. De dag kan niet meer stuk.
Voetbal
In Bunessan parkeren we op 15 juni ’s middags om even wat winkeltjes in te gaan, waar we in een kwartier mee klaar zijn. Om half 5 staan we daar voor de deur van een pub die om 5 uur open gaat en het WK blijkt uit te zenden. De wedstrijd van Engeland begint om 5 uur! Daar hadden we niet op gerekend, het is een onverwacht genoegen en goede afleiding van een saaie dag en voor hoofdpijnklanten. We weten nu ook waar we de volgende dag moeten zijn om de wedstrijd Nederland-Ivoorkust te zien.
De 16e juni treden we, weer in het oranje gestoken, om klokslag 5 uur binnen. De tv wordt op ons verzoek aangezet en blijkt breedbeeld met de verkeerde zender te hebben! De tv wordt geregeld vanuit een andere ruimte, zijnde het appartement van de eigenares van de pub/het hotel, die vandaag naar het vasteland is en any minute kan terugkomen, maar ook pas om 7 uur, als de wedstrijd voorbij is! We staan in dubio, wat te doen? Maar de broer van de bazin komt gelukkig opdagen, ritselt een sleutel en gaat een tijd zitten pielen om de goede zender uit honderden mogelijkheden te plukken. In de 9e minuut krijgen we het goede beeld met een stand van 0-0 gelukkig! Tijd genoeg om de rest van een spannende wedstrijd te zien.
Rondom Mull
Vanaf de zuidwestelijke punt van Mull maken we zeetrips naar andere eilanden: een dagje wandelen op Iona (bakermat van het Schotse Christendom, nu nog steeds een pelgrimsoord en spirituele plek, met bovendien vooral op de kusten oorverdovend natuurschoon), de Treshnish Isles (bomvol broedende puffins en alken) en Staffa, het gekke basalteiland met Fingall’s cave, de grot die muziek voortbrengt wanneer de zee er binnen stroomt. Mendelssohn schreef na zijn bezoek zijn ouverture ‘The Hebrides’, ook wel Fingalls cave.
Vanwege de regen
Voordat we vroegtijdig de ferry van Mull naar Oban op het vaste land nemen, slenteren we door hoofdstad Tobermory met zijn gekleurde huisjes – tijdens twee zendzame heldere en droge uren – alsof het eiland zich niet wil laten kennen nu we het verlaten vanwege het pisweer. We hebben besloten naar het lakedistrict te gaan en daar twee hele dagen door te brengen in de hoop op beter weer en om voor te proeven of dit gebied als ons als volgende vakantiebestemming zal smaken.
© Karin Swanenberg Mull, juni 2006