Zodra we in de camper zitten en wegrijden van ons tuinhek, is de vakantie begonnen. Daar zijn wij goed in. We zetten het dagelijkse gedoetje van ons af en laten de boel de boel. Denken we.We nemen de tijd voor de rit, drie dagen, easy does it. We rijden, tanken, scoren ons eerste stokbroodje, zetten slow koffie en eten ijsjes. Geholpen door navigatieapparatuur vinden we een prima overnachtingsplek bij Nancy. Vanaf dag twee reizen we door La Douce France. Met de huizen, begroeiing en glooiing in het landschap veranderen ook de kleuren. Er kruipen rotsen het land in, de kleur van het licht verschuift langzaam van Noord naar Zuid. Een tweede overnachtingsplek, ergens in het nergens, is helemaal gratis. We maken in de avondzon een kuiertje door een slaperig dorpje en verwonderen ons over het aantal openbare toiletten. Naarmate de uren van onze derde reisdag verstrijken, stijgt de temperatuur en de intensiteit van het licht.Onze hardnekkige weigering om via tolwegen te rijden, doet ons het laatste stuk van de rit van de kaart af rijden, het niets in.
We belanden op smalle, kronkelende en steile D-wegen en vangen door een woud van smaragd af en toe een glimp op van een rivier, de Tarne. We zijn het departement Aveyron binnengereden, maar waar we ons bevinden? Geen idee! Met wisselend vertrouwen laten we ons leiden door de dame van de navigatie, die met enige regelmaat met haar blikken stem aankondigt: ‘herberekenen!’ Dit soort ritten houdt je met al je vezels in het ‘hier en nu’. Evenals het warme welkom van onze vrienden die we bezoeken in Broquiès, waar ze oppassen op een oud Frans huis van andere vrienden, die op hun beurt elders vakantie vieren.