
Zo maar wad kijken
De auto staat zó geparkeerd dat de wind me niet kan plagen en ik een wijds uitzicht heb over het wad. Ik ga recht voor het zijraampje zitten en zie dat de wijdsheid precies in die omlijsting past. Als ik het raampje opendraai hoor ik de klanken. Een tijdloos mengsel van vogelkreten die de stilte van het wad doen uitkomen. Een uur is hier geen uur maar altijd.
Op het ritme van het wad haal ik adem en neem het ruime licht in me op, de kleuren van land en water. Soms is nauwelijks waarneembaar waar ze in elkaar overgaan, met alle denkbare tinten grijs, bruin en blauw. Het wad is een vlakte met glinsterend reliëf, het slib gebronsd door de zon.
Nooit geweten dat modder zo mooi kon zijn.
© Karin Swanenberg juli 2006