Over engelen gesproken

Door zijn gezicht voel ik me lichter. Het is open, onbevangen. Zulke mensen ontmoet je niet vaak. Maar dat komt later. Eerst hoe ik hier terecht kwam.
Onderweg naar Houten voor een behandeling op de pijnbank van Seppo, zie ik dat mijn benzinelampje brandt. Houten haal ik wel, denk ik. Daarna zal ik tanken.
Bij Seppo is het als vanouds vertrouwd. Terwijl hij tikt, duwt en trekt aan wervels en weefsel, nemen we met veel humor het leven door. Hij heeft zijn koers verlegd naar Zeeland en dus zal ik hem per 1 september helaas niet meer zien. Als ik mezelf weer heb aangekleed, geef ik hem mijn afscheidspresent: een doosje engelkaartjes. Op kaartjes met vrolijk gekleurde wezentjes staan kernwoorden als liefde, wijsheid of kalmte. Altijd handig bij een koerswijziging, zulke gidsen.
Mijn cadeautje blijkt een schot in de roos. Seppo heeft iets met engelen en het lijkt erop dat zij ook iets met hem hebben. Pratend over wat ze voor ons betekenen, zeg ik: “Ik weet niet of ik nog in god geloof, maar in engelen geloof ik!”
Dan is het tijd om af te rekenen en heb ik mijn tas in de auto laten liggen. Seppo geeft me de factuur en knipoogt. “Maak maar over. Dat komt wel goed met die engelen.”
Mijn tas ligt niet in de auto. Waar dan? Thuis, of op het tuinpad, of Joost mag weten waar. Probleempje! Geen geld bij me, geen pasje en bijna geen benzine meer! Ik heb alleen mijn smartphone. De vriendin die ik wil opzoeken woont in Bilthoven. Ga ik dat halen? Het zal krap zijn. Maar zien hoever ik kom. Ik vertrek.
Wanneer ik de bocht vanaf de ringweg rond Houten neem, begint mijn auto te piepen. Dorst, snel tanken! Bilthoven kan ik vergeten en het geld van mijn vriendin dus ook. Ik sla af naar een groot tankstation. Wat nu? Hoe kom ik aan geld?
Natuurlijk kan het meisje achter de balie me niet helpen, al kijkt ze nog zo vriendelijk. “Ik zou het buiten eens proberen” raadt ze me aan. Dat lijkt me een hopeloze missie, maar ik heb geen alternatief. Rechts staat een oudere man te tanken, links een chauffeur van een grote truck. In het midden staat een tengere man bij een Golfje. Blond. Open blik. Ik vraag hem of hij me aan cash kan helpen en zeg dat ik hem direct kan betalen met een tikkie of internetbankieren.
“Ik heb alleen cash en geen telefoon” zegt hij “hoeveel heb je nodig?”
“Met 15 euro kom ik een heel eind” antwoord ik.
Hij weet niet of hij genoeg heeft en gaat eerst zelf binnen afrekenen. Wapperend met een briefje van twintig komt hij terug. Hij drukt het in mijn handen.
“Geweldig! Maar hoe kan ik je terugbetalen?”
“Maak maar over” zegt hij.
Ik vraag om zijn rekeningnummer. Dan kan ik dat doen waar hij bij staat. In zijn auto zoekt hij naar zijn rekeningnummer, maar kan het niet vinden.
“Ik weet mijn rekeningnummer niet meer. Geef me je telefoonnummer maar, dan sms ik het wel” en hij scheurt een stukje karton van een doosje om het op te schrijven.
“Tjee, weet je het zeker? Durf je me wel te vertrouwen?”
“Ja hoor. En anders heb ik pech.”
“Man, je bent een reddende engel!”
Ik noem mijn naam en vraag hoe hij heet.
“Gabriel”
Niet te geloven! Wél te geloven.
Alsof hij het me heeft horen zeggen: “Ik weet niet of ik nog in god geloof, maar in éngelen geloof ik.”